In mijn vorige artikel hadden we het over motivatie. En daarin vertelde ik dat motivatie toe zal nemen wanneer we onze psychologische basisbehoeften bevredigen. Maar hoe bevredig je deze dan? In dit artikel wil ik meer gaan vertellen over autonomie: één van de vier psychologische basisbehoeften en hoe autonomie gefrustreerd kan raken of hoe je deze kunt bevredigen.
Autonomie komt van het Griekse woord ‘autos’ (zelf) en ‘nomos’ (wet of norm), en betekent letterlijk ‘zelfregulering’ of ‘zelfwetgeving’.
Vanuit de evolutietheorie wil autonomie zeggen dat je jezelf kunt zijn in een groep. Iets wat het gevolg is van tot een groep behoren (binding ervaren) en goed kunnen functioneren in de groep (competentie ervaren).
Vanuit de zelfdeterminatietheorie (ZDT) betekent het dat je kunt handelen in lijn met wat je zelf leuk en belangrijk vindt. Het gaat hier dus over vrijwilligheid. Dit betekent ook dat er bijvoorbeeld mensen zijn die er vrijwillig voor kiezen om de uitwerpselen van andere mensen op te ruimen. Zij zijn hier niet van aan het genieten omdat ze dit leuk vinden. Dit zal dan ook niet leiden tot toename van het hedonistisch welbevinden. Wel kunnen deze werkzaamheden heel betekenisvol zijn, waardoor zelfs niet leuke taken het welbevinden kan laten toenemen als gevolg van het ervaren van autonomie. We noemen dit ook wel eudaimonisch welbevinden.
Het concreet kunnen beschrijven van het authentieke zelf lijkt vandaag de dag voor veel mensen best lastig te zijn. Want om die vraag, wat je zelf leuk en belangrijk vindt, te kunnen beantwoorden dien je te begrijpen wie jij zelf bent. En dat wordt steeds lastiger in een steeds complexer wordende maatschappij waarin we meer keuzes moeten maken dan ooit en waarin we ons makkelijker kunnen vergelijken met anderen dan ooit.
Persoonlijkheid is een onderdeel van het authentieke zelf. Maar we zijn als mens in staat om te handelen in strijd met onze persoonlijkheid en daarom zegt alleen persoonlijkheid niet altijd alles. We zien in de praktijk wel heel duidelijk dat wanneer men zichzelf beter kan beschrijven aan de hand van hun persoonlijkheid, er meer zelfacceptatie en verklaring van bepaalde zaken kan ontstaan. Ook zegt persoonlijkheid iets over hoe we onze basisbehoefte autonomie (en de andere basisbehoeften) kunnen bevredigen. Wanneer je bijvoorbeeld erg hoog scoort op openheid, dan zou je in de praktijk de ruimte willen krijgen om ruim te kunnen denken, je bloot te stellen aan veel nieuwe informatie en ben je geïnteresseerd in te verandering. Die ruimte moet je dan ook krijgen om autonomie te bevredigen. Krijg je die ruimte niet, dan kan dit autonomie frustreren.
In grote lijnen kennen we 10 basiswaarden verdeeld over 4 waardenclusters:
De baanbreker: Deze personen staan open voor nieuwe ervaringen en hebben een sterke drang om hun unieke eigen weg te creëren. Ze gedijen goed op spanning en uitdaging in hun leven. Daarnaast vinden zij het vooral belangrijk om veel plezier en genot uit dit soort activiteiten te halen.
De idealist: Deze personen worden gekenmerkt door hun behulpzaamheid. Ze zijn niet alleen de helpende hand in hun omgeving, maar zijn ook betrokken bij het verbeteren van de maatschappij, natuur en milieu.
De traditionalist: Deze personen hechten veel waarde aan dingen die zij of hun familie al jarenlang zo doen en willen dit ook graag zo blijven doen. Ze hebben een sterke behoefte aan veiligheid en zekerheid.
De ambitieuze man/vrouw: Deze personen hebben een sterke drive voor prestatie, maar tegelijkertijd echt genieten. Een typische work hard, play hard mentaliteit. Ze streven niet alleen naar persoonlijk succes, ze willen dit ook uitstralen naar de buitenwereld en hebben graag macht over mensen of middelen.
Van nature hebben we alle 10 de basiswaarden in ons zitten. Echter zit hier wel een hele duidelijke individuele hiërarchie in. Hoe dichter bij de waarden staan, hoe groter de kans dat we deze waarden binnen dezelfde persoon terug zien komen. De kans dat je bijvoorbeeld invloed en maatschappij tegelijkertijd belangrijk vindt is bijzonder klein.
We zien in onderzoek duidelijk dat handelen in lijn met onze waarden stress vermindert en autonomie versterkt. Het scherp hebben van je waarden wordt dan ook sterk gecorreleerd met een hoger welbevinden en een hogere mate van impulscontrole.
Het niet scherp hebben van waarden vergroot de kans enorm dat je met waarden van anderen meegaat, wat zeer waarschijnlijk je autonomie zal frustreren. (In de volgende mail gaan we dieper in op waarden middels een video).
Autonomie ontstaat ook wanneer we een autonome motivatievorm nastreven. Iets waar we het in de vorige mail over hadden. Autonome motivatie ontstaat als je iets doet omdat je het leuk vindt, omdat je het nut ervan inziet of omdat je vindt dat iets in een specifieke situatie zo hoort. Denk weer even terug aan het opruimen van de uitwerpselen van iemand anders. Als jouw waarden in de hoek van de idealist zitten, dan vind je waarschijnlijk dat het zo hoort om deze mensen te verzorgen en te helpen.
Het gaat hier dus om wat je als normaal beschouwt. Het is een soort set aan regels waar de wereld aan zou moeten voldoen en dat maakt een onderdeel uit van je identiteit. Deze regels zijn geïnternaliseerd, oftewel: je hebt het geaccepteerd als normaal. Wanneer je dingen doet omdat belangrijke mensen zeggen dat je dit moet doen, of je het gevoel hebt dat je dit moet doen omdat anderen dit zeggen, dan is het een stuk minder geïnternaliseerd en daarmee niet meer autonoom, maar gecontroleerd. Ook dit is een autonomiefrustratie.
Autonomie gaat over vrijwilligheid en daarmee dus niet alleen maar over belangrijk, maar ook over leuk. Heb je wel eens opgelet wat kinderen doen als ze in de wachtkamer zitten in het ziekenhuis, waar ook een speelhoek zit? Ze lopen, zonder erbij na te denken, op af en gaan spelen. Hier zie je duidelijk dat er sprake is van intrinsieke motivatie omdat de activiteit zelf leuk is. Ze hoeven niet te winnen. Ze zouden het waarschijnlijk ook met andere kinderen kunnen doen. Ze krijgen er niet voor betaald. Maar toch doen ze het. De activiteit is namelijk belangrijker dan het doel.
Het krachtige hiervan is dat spelen je los laten komen van het doel. Het laat je voorkomen dat je een slaaf wordt van je eigen doel. En wij volwassen mensen spelen eigenlijk over het algemeen veel te weinig. Dus denk voor jezelf ook eens na: wat zijn voor jou actieve activiteiten waarbij de activiteit belangrijker is dan het doel? En dit is dus niet iets als Netflix, gezien dat consumerend is.
We zien bij activiteiten zoals muziek maken, tuinieren, schilderen, een potje voetballen of stoeien dat we veel zorgen kunnen vergeten. Dit bevredigd autonomie. Is de activiteit ook een activiteit waarbij je in flow komt én je bent bereid ervoor te lijden (je bent dus bereid om andere dingen ervoor opzij te zetten, omdat deze activiteit een onderdeel is van jouw identiteit) en je lijdt bij absentie van die activiteit? Dan mag deze activiteit zelfs een passie worden genoemd!
Autonomie is niet alleen individuele psychologische basisbehoefte, net als binding dat bijvoorbeeld is. Autonomie is ook de allesomvattende basisbehoefte voor alle andere basisbehoeften. We kunnen bijvoorbeeld meer onszelf zijn als we ons ook écht begrepen voelen. Maar we zijn ook pas écht bevredigd in onze voeding als we niet alleen alle micro's en macro's binnen krijgen, maar dit ook op een manier kunnen doen die bij ons past.
Autonomie kent veel haken en ogen en kan op vele manieren worden gefrustreerd of bevredigd. Duidelijk is dat zelfkennis een essentieel onderdeel is om echt bevredigd te raken in autonomie. Want zonder richting blijven we rondjes lopen.
Hopelijk gaf deze mail je een ruimer inzicht in wat autonomie precies is en hoe het bevredigd of gefrustreerd raakt.